Palliatieve zorg ‘Je kunt écht iets betekenen’
Als je met ouderen werkt, word je vanzelf geconfronteerd met mensen die overlijden. Drie palliatieve professionals binnen QuaRijn willen daar graag meer over vertellen: specialist ouderengeneeskunde Mariëlle Winters, geestelijk verzorger Anita Bos en palliatief zorgconsulent en wijkverpleegkundige Marloes Hendriksen.
“In principe zou je van bijna alle ouderen die ondersteuning krijgen van QuaRijn kunnen zeggen dat zich in de palliatieve levensfase bevinden.” Aan het woord is Mariëlle Winters, specialist ouderengeneeskunde bij QuaRijn. “Palliatief betekent verzachtend. Het is zorg die wordt gegeven als genezing niet meer mogelijk is en die is gericht op een zo goed mogelijke kwaliteit van leven. Pas als de levensverwachting minder dan drie maanden is, spreken we van terminale zorg. Het zijn termen die vaak door elkaar worden gebruikt. Bijna alle ouderen die bij QuaRijn komen - of ze nog thuis wonen of hier komen wonen – zijn aangekomen in de laatste, palliatieve, fase van hun leven. Natuurlijk hebben ze dan ook veel medische ondersteuning nodig, maar hun welzijn is misschien nog wel belangrijker.”
Gevoelens van verlies en rouw
Dat is ook de reden waarom geestelijk verzorger Anita Bos vaak al vanaf het moment waarop ouderen bij QuaRijn komen wonen, in beeld komt: “Ik hoor wel eens van ouderen als ik bij hen op de kamer of afdeling kom: ‘Oh jij bent er. Nu ga ik zeker dood’. Mensen denken bij een geestelijk verzorger vaak aan begeleiding bij het stervensproces, maar we doen veel meer. Als ouderen hier komen wonen, ervaren ze vaak al gevoelens van verlies en rouw omdat ze de regie over hun eigen leven zijn kwijtgeraakt, kwetsbaar worden of belangrijke levensvragen hebben. Het is mijn taak, en die van mijn collega’s, om hen daarbij te ondersteunen. Ook als er nog helemaal geen sprake is van een terminale fase.”
De laatste tijd thuis
Voor ouderen die nog thuis wonen is Marloes Hendriksen het aanspreekpunt als het gaat om palliatieve zorg. Een heel nieuwe functie waar veel behoefte aan is omdat steeds meer ouderen graag zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving, hun eigen huis, willen wonen en daar ook willen overlijden. Marloes: “Ik besteed zoveel mogelijk aandacht aan de zorgbehoeften van de cliënt, op lichamelijk en psychosociaal gebied. Ik adviseer, denk mee, luister en probeer samen met mijn collega’s zoveel mogelijk voor de ouderen en hun naasten te regelen. Het is soms een hele uitdaging om passende zorg en ondersteuning in te zetten zodat de cliënt thuis kan overlijden. Het komt ook weleens voor dat we moeten kijken naar andere opties zoals een hospice, omdat de woonsituatie bijvoorbeeld niet geschikt is, of de belasting voor naasten te groot wordt. Maar we proberen er alles aan te doen om de best mogelijke zorg te bieden aan de cliënt en zijn of haar naasten. Dat wordt enorm gewaardeerd.”
Geen beperkingen
Wat ze alle drie gemeenschappelijk hebben is dat ze vaak met ouderen en hun familie en naasten praten over de laatste levensfase die hoe dan ook in zicht komt. Mariëlle: “Als de indicatie voor de terminale fase er is – en gelukkig wordt die vaak snel afgegeven - dan zijn er eigenlijk geen beperkingen. Alle hulpmiddelen, medicatie, begeleiders en zorg die nodig is worden dan laagdrempelig beschikbaar gesteld.” Dat geldt ook voor de thuissituatie, weet Marloes: “Ook daar kunnen we de middelen inzetten die nodig zijn om het comfort en de kwaliteit van leven zo optimaal mogelijk te maken. Dat is mooi, want juist in deze fase wil je niet hoeven nadenken over wat wel en niet kan. Er is ontzettend veel mogelijk.”
Praten over sterven
“Onvermijdelijk komen dan ook de gesprekken over het stervensproces, hoe dat er uit gaat zien en de angsten die ouderen en hun naasten daarbij ervaren. “Veel mensen zijn bijvoorbeeld bang voor morfine”, vervolgt Mariëlle, “omdat ze bang zijn dat ze dan sneller sterven of niet meer volledig bij bewustzijn zijn. Die angst kunnen wij wegnemen door uit te leggen dat morfine alleen de pijn verzacht, maar niet het sterven versnelt. En dat er ook andere manieren bestaan om het proces te verzachten.” Als mensen levensvragen willen bespreken of behoefte hebben om te praten, komt Anita in beeld. “Omdat ik regelmatig op de afdelingen kom of word ingeschakeld door het zorgteam, heb ik al veel contact met ouderen. Daardoor weet ik vaak al in een vroeg stadium dat iemand verslechtert. Dan ga ik langs om te vragen wat ik nog voor iemand kan betekenen.”
Wensen vervullen
Anita vervolgt: “Sommigen hebben er vrede mee omdat ze vinden dat hun leven voltooid is, anderen zijn bang voor de pijn of vragen zich af wat er daarna gebeurt. Ik heb geen antwoorden op die vragen, maar samen met het team kunnen we wel kijken welke laatste wensen we nog kunnen vervullen. Wie wil je nog zien, wat zou je nog graag een keer willen doen? Zo heeft het zorgteam er ooit voor gezorgd dat een bewoner nog een keer een ritje in de zijspan van een motor kon maken, als laatste wens. Er zijn ook mensen die behoefte hebben aan rituelen, graag bepaalde muziek willen horen of houden van bloemen, kaarsen of teksten. Ik zing vaak voor mensen op hun sterfbed, of lees een gedicht voor. Het zijn momenten van bezinning.”
De kracht van het team
Het mooiste wat alle drie de palliatieve specialisten ervaren is de kracht van het team dat de ouderen in de laatste levensfase bijstaat. Mariëlle: “Het zijn juist de mensen die vaak al jaren dagelijks voor een oudere hebben gezorgd die van betekenis zijn in die laatste fase. Zij hebben een band met elkaar opgebouwd en zetten in die laatste fase altijd nog een tandje bij om de oudere nog beter te helpen en te ondersteunen. Ik zie vaak dat een zorgmedewerker, voordat hij of zij naar huis gaat, nog even gaat kijken of net wat langer blijft zitten. Dat is mooi om te zien. Voor hen breekt immers ook een tijd van afscheid nemen aan en dat is niet altijd gemakkelijk. Als iemand daadwerkelijk is gestorven, bespreken we dat altijd in het team om te kijken of er medewerkers zijn die behoefte hebben aan extra ondersteuning. Een ritueel als een laatste uitgeleiding, waarbij alle teamleden in een rij staan om de overledene een laatste groet te brengen, is daarbij ook heel waardevol.”
Familie en naasten
“Een belangrijke rol in het stervensproces is weggelegd voor familie en naasten. Marloes: “Voor hen breekt de tijd aan waarop ze afscheid moeten gaan nemen van hun dierbare. Dat kan heel snel gaan, maar het kan ook nog wel een paar dagen of zelfs weken duren voordat iemand echt overlijdt. Dan kan het waken soms zwaar vallen. Anita: “Mensen denken soms dat je stil moet zijn tijdens het waken, maar dat hoeft helemaal niet. Het is juist vaak fijn als er wordt gepraat en zelfs gelachen. Natuurlijk is het afscheid nemen en waken bij een stervende serieus en indrukwekkend, maar het kan ook fijn zijn om samen mooie herinneringen op te halen en te mogen zijn zoals je bent.” Mariëlle: “Je ziet soms wel dat naasten ongeduldig worden als het langer duurt en zeggen: ‘Dat zou hij/zij niet gewild hebben, kun je geen spuitje geven?’ Dan proberen we uit te leggen dat het leven tijd nodig heeft, maar sterven ook, en dat dit de laatste kans is om bij hun ouders of dierbare te zijn.”
Elke dag van waarde
Een kans die veel naasten volgens Mariëlle, Anita en Marloes eigenlijk al veel eerder zouden moeten benutten. Anita: “Mensen realiseren zich vaak niet dat de verhuizing naar een zorginstelling of het inschakelen van intensieve wijkverpleging tegelijkertijd het begin is van het proces van afscheid nemen; dat de palliatieve fase dan al ingaat.” Mariëlle: “We kunnen ze nog zo vaak vertellen dat ze altijd welkom zijn, dat het enorm wordt gewaardeerd als ze het zorgteam ontlasten door met vader of moeder te gaan wandelen of op een andere manier mee te helpen. Maar waar het eigenlijk om gaat is dat ze zich realiseren dat elke dag hier bij QuaRijn waardevol is. Omdat wij die als zorgprofessionals van waarde proberen te maken, maar ook om de waardevolle momenten die er nog zijn bewust mee te kunnen maken. Als zorgprofessionals realiseren we ons elke dag hoe fijn het is om iets voor iemand te kunnen betekenen. Familie en naasten zien dat vaak pas op het laatste moment. Misschien moeten we hen dat wat vroeger uitleggen: je kunt écht iets betekenen!”
Tekst: Sylvia Emonts